In voorbereiding: biografie van Godfried baron van Swieten (Leiden 1733-Wenen 1803).
U bent zich er misschien niet van bewust, maar u kent deze invloedrijke Hollandse Oostenrijker - ten minste als u de film “Amadeus” gezien heeft. Daarin is deze belangrijke diplomaat, hoveling en muziekgek voortdurend te zien. Zo buigt Mozart bij zijn eerste bezoek aan keizer Josef II per ongeluk voor Van Swieten i.p.v. voor de monarch. Als Mozart vervolgens aan de baron (gespeeld door de acteur Jonathan Moore) wordt voorgesteld, zegt deze tegen de componist: “Ik ben een groot bewonderaar van u!”
Van Swieten wordt een belangrijke steunpilaar van Mozart, Beethoven en Haydn. Een biografie van deze invloedrijke man is dan ook zeer gewenst.
Beethoven bij een van de mede door Van Swieten georganiseerde soirées in het Weense paleis van Vorst Lichnowsky.
2018, Wenen
Die Hlawatsch Saga. Drapierte Damen, nackte Herrenbeine und ein Wiener Zinshaus 1800 bis heute.
„Kent u de kasjmirsjaalfirma Hlawatsch & Isbary?“
„Neen, helaas, nooit van gehoord."
Dit antwoord kreeg ik telkens: van Oostenrijkse musea, archieven, historici, conservatoren. Ik vond dat curieus, want dit bedrijf was in de 19de eeuw de grootste kasjmirsjaalproducent van het grote Habsburgrijk. H & I produceerde ruim 800.000 sjaals die in heel Europa tot in Amerika verkocht werden. Ja, het stichtte zelfs een filiaal in New York.
Gelukkig is er het Hlawatsch-privé-archief, barstensvol met brieven, dagboeken, documenten en voorwerpen. Maar ik ging ook op stap en mijn vaak moeizame speurtocht voerde mij naar de plaatsen waar de familie woonde en werkte: Wenen, Attersee, Millstatt, Brünn (nu Brno), Freistadt (nu Karviná), zelfs Den Haag. Want in Nederland wonen de Hlawatsch-erfgenamen: de familie Enschedé. Ook hier liggen stapels brieven en interessante spullen.
De Hlawatsch-familie was zeer succesvol, werd miljonair en ging eind 19de eeuw verder in het vastgoed. Een goed idee, want Wenen kende toen een weergaloze bouwhausse. Nog altijd is het in dit boek ook beschreven Weense Zinshaus (appartementencomplex) in bezit van de familie Enschedé. En ja, na veel volharding lukte het mij zelfs een echte Hlawatsch & Isbary-sjaal te vinden! Omdat dit en ander speurwerk zo spannend was, heb ik de stadia hiervan ook beschreven.
Al met al is dit een spannende familiesage met tal van tot dusver volkomen onbekende historische feiten. Maar ook (familie- en zakelijke) ruzies, zorgen, ziekten en liefdesaffaires ontbreken niet.
Uitgeverij Berger 2018, Horn (Oostenrijk), 312 pagina's, register, rijkelijk geïllustreerd, € 19,90.
2015, Wenen
Liebesbriefe aus Lemberg. Eine Spurensuche um die halbe Welt 1915-2015.
"Wie is Hermann Lilienfeld?"
In een kluis van hetzelfde Hlawatsch-Archief ontdekte ik indrukwekkende, prachtig geschreven liefdesbrieven uit 1915-6 van een zekere Hermann Lilienfeld. Wie is deze jongeman?, vroeg ik me af. Ik wilde meer over hem weten, maar wist alleen zijn naam. Zijn Grote Liefde duurde kort, maar zijn poëtische brieven verdienen het gelezen te worden. Ik begon hem dus te zoeken: in archieven, bibliotheken, musea, - en kon weldra niet meer ophouden. Bij elke vondst werd het spannender: hij bleek joods, afkomstig uit het afgelegen - toen Oostenrijkse - Boekowina. Ik wilde weten: hoe verliep zijn verdere leven?
Mijn speurtocht werd een belevenis, want ik reisde overal heen waar hij geweest was: naar Oekraïne, Slowakije, Tsjechië (toen alle Habsburgrijk), Duitsland en Nederland. Ik bezocht archieven en musea, sprak met historici en betrokkenen, ontmoette zelfs een ooggetuige, die Hermann Lilienfeld in een joods dwangarbeiderskamp in Slowakije gekend had. Ik beleefde daarbij allerlei avonturen, die ik in mijn boek verwerk. Het lukte mij ten slotte zijn aangrijpende leven te reconstrueren - tot zijn dood in Buenos Aires, meer dan 12.000 km verwijderd van zijn geboortedorp Wiznitz (nu Vyzjnytsja).
Uitgeverij Berger 2015, Horn (Oostenrijk), 208 pagina's, register, rijkelijk geïllustreerd, € 19,90.
(Foto's: de twee geliefden Hermann en Mimi; Brief aan Hermann in Lemberg)
2006
Kroontjespen, catechismus & mondige ouders. Portret van de Haagse [Sint] Paschalisschool.
Over middelbare scholen verschijnen wel eens (jubileum)boeken, over lagere/basisscholen zelden. Dit boek over de Paschalisschool, een bloeiende basisschool in het zo Haagse Benoordenhout, is geen collage van klassenfoto’s en losse herinneringen van diverse oud-leerlingen en oud-docenten, maar een spannend verhaal over het wel en wee van de school vanaf 1923 tot op heden. De titel van het boek geeft de wijze van benadering weer: Het woord kroontjespen staat symbool voor de geschiedenis van school en onderwijs. De pen verwijst naar zowel het Nederlandse onderwijsbeleid als naar de onderwijsinhoud en -methodes in vroegere tijden die uitgebreid aan bod komen. Het woord catechismus vertegenwoordigt de Vrijheid van Onderwijs en de verzuiling. De Paschaliskerk had zoals zo veel confessionele scholen een bijzonder sterke band met de kerk. Ook hier wordt uitvoerig op ingegaan. De term mondige ouders verwijst naar de maatschappelijke ontwikkeling naar meer inspraak, ook op scholen.
De Haagse wijk Benoordenhout is van oudsher een zogenaamde ‘nette wijk’ en dat zet een stempel op de school, zoals uit het boek blijkt. De ouders van de meeste leerlingen bekleden hoge functies; zij zijn advocaat, rechter, topambtenaar, generaal, parlementslid, minister. Zo zaten onder meer de kinderen van onderwijsminister Cals op de Paschalisschool. De kinderen zelf hebben later doorgaans een goede carrière. Voorbeelden zijn de kinderen van de (latere) gouverneur van Limburg dr F. Houben. Ook de bekende componist Louis Andriessen bezocht de Paschalisschool.
Voor dit boek heeft auteur RvD uitgebreid onderzoek gedaan in diverse archieven. Voorts heeft zij tientallen betrokkenen (oud-leerlingen, oud-leerkrachten, ouders, bestuurders, enz.) geïnterviewd. Voor velen zal het boek dan ook een ‘feest der herkenning’ zijn: al lezende zullen zij hun jeugd enigszins herbeleven.
Akribeia Uitgevers 2006, 160 blz, ruim 100 (kleuren)foto´s, kaart, plattegrond, register (500 namen), 17 x 24 cm, genaaid, 90-808161-1-6) UITVERKOCHT.
2004
Gloppengids van Vlieland – Portret van een eiland
‘Wat is een glop?’ is een veelgestelde vraag op Vlieland. Want je kunt niet om de gloppen heen: links en rechts in de Dorpsstraat zijn ze te zien. En dan hebben ze ook nog van die opvallende namen: Waterhalersglop, Jonge Keesglop, Koningin Wandaglop… Wie of wat waren die Waterhalers, Jonge Kees en Koningin Wanda?
Deze gids (3de herziene druk) wil op al die vragen een antwoord geven. Want het is nu eenmaal zo dat de gloppen vertellen over alles wat met Vlieland te maken heeft: over het dagelijks leven van de eilandbewoners vroeger en nu; over hun inkomstenbronnen als loods, hotelier, scheepskapitein, postbode, nachtwaker of fietsenverhuurder; over de welvaart van de Gouden Eeuw en de relatieve armoede na 1800; over de invloed van de zee; over de onderlinge verhoudingen; over drank en vrolijkheid; over wadpieren en waterverbruik.
De hoofdstukken gaan uit van de namen van de gloppen, en dan niet alleen van de huidige namen, maar ook van de benamingen die de gloppen vroeger hadden, zoals Glopje van Dokter, Loodsenglop, Glop van Jan de Bierman. Zo is dit boek een bonte afspiegeling van de Vlielandse samenleving vroeger en nu met subtitels als: ‘Jutten!’, ‘Criminaliteit op Vlieland’, ‘De Walvisjacht’ en ‘Passie in de gloppen’. Want in feite vertellen de gloppen over alles wat met Vlieland te maken heeft. Over vroeger en nu. Over armoede en rijkdom. Over walvisjacht, criminaliteit en drank. Welkom in de gloppen!
RvD woonde enige tijd op Vlieland. Ook zij wilde weten wat een glop is. En zo ontstond de Gloppengids. Vlieland is niet het eerste eiland waarvoor zij belangstelling toont: zij woonde en werkte op Mallorca en voor een boek over alle 41 Italiaanse eilanden (1997) reisde zij drie jaar lang al deze eilanden af.
De pers over de eerste uitgave (1994) van de Gloppengids: Dit heerlijke boekje vertelt veel over het leven op Vlieland – Volkskrant. De auteur sprak met bewoners en bestudeerde de archieven. Het hieruit voortgekomen boekje verschaft behalve actuele informatie ook een aardig beeld van het leven op het eiland in vroegere eeuwen – NRC/Handelsblad.
Akribeia Uitgevers 2004, 3e druk, 100 blz, 120 foto´s, kaart, register, 18,5 x 18,5 cm., € 19,- (incl. verzendkosten). UITVERKOCHT. Echter: een nieuwe uitgave is in voorbereiding.
2006
Een Europees Huis. De residentie van de Nederlandse ambassadeur bij de Raad van Europa te Straatsburg
Het boek beschrijft de roerige geschiedenis van de 100-jarige residentie (bouw in 1904) en haar bewoners, en weerspiegelt hiermee niet alleen de geschiedenis van Straatsburg en omgeving, maar vooral ook van Europa. De bouw van het huis, de bewoners en het gebruik als residentie komen uitgebreid aan de orde. Spannend is het relaas van de lotgevallen van de Duitse bouwheer en eerste bewoner ‘Ministerialrat’ Michael Braubach. In 1956 kocht de eerste vrouwelijke ambassadeur van Nederland, M.Z.N. Witteveen, het prachtige huis als residentie en kanselarij.
Akribeia Uitgevers 2006, tweetalig Frans en Nederlands, 100 blz, geannoteerd, geïllustreerd met vele onbekende foto’s [kleur en zwartwit], bijlage, register. UITVERKOCHT.
2000
‘Heerenhuizen die den stand niet ontsieren’ Portret van het Haagse Nassaukwartier.
In Den Haag ligt naast het bekende Malieveld een wijkje met elegante herenhuizen, het Nassaukwartier geheten. In dit boek worden geschiedenis en bewoning van deze wijk uitvoerig beschreven. Aan de orde komen:
- De achtergrond (Haagse deftigheid).
- De bouwplannen en de projectontwikkelaars.
- De bouw en de verkoop.
- De huizen: stijl, indeling, interieur, personeel, tuinen, wijze van bewoning.
- Groepsportret van de eigenaren en bewoners: oorsprong, welstand, beroep, leeftijd, ‘ons kent ons’, enzovoort.
- Verdere ontwikkeling: openbaar vervoer, een moordaanslag, herinneringen, ‘kantorisatie’, nieuwe bloei.
- Bewoning en bewoners per huis en per straat.
De titel is afkomstig van Carel graaf van Bylandt. Hij was eigenaar van het grootste deel van de Benoordenhoutse Polder, een landelijk gebied met enkele grote buitenplaatsen, hier en daar een boerderij, tuinderijen en veel weilanden. In 1893 verkocht hij een deel ervan voor de bouw van – zoals zijn voorwaarde was – : ‘heerenhuizen die den stand niet ontsieren’. Zo ontstond het Nassaukwartier. Tot op de dag van vandaag zijn puien (=winkels), tapperijen, danshuizen, arbeiderswoningen en instellingen voor lijkverbranding er verboden.
Groepsportret
Het boek laat zien wat voor mensen in het Nassaukwartier woonden. Waar kwamen ze vandaan? Wat was hun beroep? Wat was de koop- of huurprijs van hun huis? Hoe leefden ze? Ook zijn hun onderlinge relaties in kaart gebracht – met veel vermakelijke resultaten. Het ‘ons kent ons’ gehalte blijkt in ieder geval hoog. De periode rond 1900 is het grondigst onderzocht. Maar ook bewoners uit latere jaren komen uitgebreid aan bod (memoires, foto’s, vraaggesprekken, archiefstukken, brieven).
Veel B.N.-ers
Een boek over een kleine Haagse wijk lijkt een bij uitstek lokale aangelegenheid. Interessant is echter dat het Nassaukwartier bevolkt werd (en nog steeds wordt) door tal van lieden met een landelijke betekenis. Zo woonden op luttele meters van elkaar politici als de premiers Cort van der Linden en Van Agt, ministers van oorlog, financiën, buitenlandse zaken enz., Tweede Kamervoorzitter Kortenhorst en tal van Eerste en Tweede Kamerleden. Voorts zetelden hier ambassadeurs, generaals en vice-admiraals, geslaagde zakenlui (de accountantsfamilie Moret, de oprichter van hotel Des Indes), hoge ambtenaren en musici als Viotta en Richard Hol. Het Koninklijk Huis is ruim vertegenwoordigd met tal van personages: de particulier secretaris van koningin Emma, de adjudant van prins Hendrik, hofdames, thesauriers en ceremoniemeesters. En dan verbleven hier nog de Nobelprijswinnaar Eykman, de razend populaire tennisster Madzy Rollin Couquerque en de beroemde kunstverzamelaar Thyssen-Bornemisza.
Akribeia Uitgevers 2000, 3de druk, UITVERKOCHT
1997
Italiaanse eilanden. De 41 kleine eilanden van Italië
’Heeft Italië eenenveertig eilanden?’ is steevast de verbaasde vraag van mensen die dit boek zien. Capri, Ischia en Elba weet men meestal wel te noemen, maar dan stokt de kennis. Een enkeling weet vaag iets over Stromboli vanwege de permanent actieve vulkaan. RvD bezocht al deze eilanden. Drie jaar lang reisde zij van noord naar zuid, van west naar oost, per vliegtuig, trein en bus, en natuurlijk vooral per boot. Ze selecteerde de 41 eilanden aan de hand van drie criteria: klein (dus niet Sicilië en Sardinië), bewoond en in de zee gelegen. Omdat ze alleen reisde en buiten het seizoen, was ze vaak de enige gast in hotel of pension, soms zelfs de enige passagier op een veerboot. Op die boten begon het avontuur meestal al, want het kan in herfst en winter flink stormen. Op de eilanden sprak zij met allerlei bewoners: hoteliers, bestuurders, onderwijzers, vissers en natuurlijk met ‘gewone’ dorpelingen. Het boek bevat toeristische bijzonderheden, maar gaat vooral ook in op het dagelijks leven alsmede het verleden van de eilanden.
Haarlem (Gottmer) 1997 (2de druk) UITVERKOCHT.
Afbeelding: het spectaculaire vulkaaneiland Stromboli.
1996
Koetsen, klerken en 30 karbonaadjes. Herinneringen van een Leidse notarisdochter.
Vele jaren lag op zolder van de Familie van Ditzhuyzen een manuscript met de mémoires van Dorothea Coebergh (1873-1959), een oud-tante. Zij beschrijft hierin haar jeugd in Leiden als oudste dochter van de in zijn tijd zo bekende notaris mr J.A.N. Coebergh (1841-1922). RvD bezorgde deze herinneringen in een aparte uitgave. Op basis van archiefonderzoek schreef zij een inleiding over Dorothea, haar vader, zijn werkzaamheden, de familie, het prachtige woonhuis aan de Breestraat, zijn bezittingen. Voorts voorzag zij Dorothea’s tekst van verklarende noten: de genoemde personen werden voorzien van biografische informatie, gebeurtenissen werden toegelicht, en zo meer. Ten slotte zijn veel oude foto’s uit het familiearchief alsmede een stamreeks van de familie Coebergh toegevoegd. Zo geeft dit boekje een levendig beeld van het dagelijks leven van een vooraanstaand katholiek gezin in Leiden aan het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw.
Leiden 1996, UITVERKOCHT.
Foto: Gustaaf van Ditzhuyzen op de Leidse Studentenmaskerade, 1902.
1995
Praag – cultuurhistorische wandelingen
In augustus 1968 zette RvD voor het eerst voet op Praagse bodem. Het was middenin de Praagse Lente, de tijd van politieke ontspanning, van communisme met een menselijk gezicht. De sfeer in Praag was vrolijk en vrij, de mensen zagen de toekomst met vertrouwen tegemoet. Maar zij was nog geen week weg of zo’n 500.000 man van het Warschaupact vielen het weerloze land binnen (20/21 augustus). Met geweld werd de communistische orde hersteld. De volgende 21 jaar zou de stad met ijzeren hand onderdrukt blijven. Gelukkig kon Praag na de verrassende Fluwelen Revolutie van 1989 herrijzen als een feniks uit zijn as, stralender dan ooit. De stad werd een toeristentrekker van de eerste orde, vooral omdat zij is doordrenkt met het verleden. Het rijst overal voor je op, het waait je toe, het omhult je. Dit tastbare verleden maakt de stad zo indrukwekkend en verpletterend mooi. Dit boek wil het geheim van Praag ontrafelen aan de hand van thema’s als het oude, gouden, joodse, dissidente, literaire, muzikale en Tsjechische Praag.
Haarlem (Gottmer) 1995, UITVERKOCHT.
Afbeelding: de brave, altijd goedgemutste soldaat Schwejk uit de verrukkelijke schelmenroman van Jaroslav Hásek (1921). Tekening van Josef Lada.
2002
‘Ons kent ons’. De clientèle van Jan Adam Kruseman
‘Ons kent ons’. Zeker in de zogenaamde betere kringen kent iedereen vrijwel iedereen. Men kent elkaar van dansles, hockeyclub, studentencorps; men ontmoet elkaar op huwelijken en borrels of men is gewoon ‘ergens’ familie van elkaar. Zo is het nu en zo was het vroeger. Een onderzoek naar de klantenkring van de 19de eeuwse portretschilder Jan Adam Kruseman bewijst dit weer eens. Kruseman was in zijn tijd mateloos populair – en dan vooral in kringen van de fine fleur. Iedereen die erbij hoorde (of erbij wilde horen) liet zich door hem portretteren. Paleis het Loo wijdde 2002/3 een tentoonstelling aan deze schilder. Voor de catalogus deed RvD onderzoek naar de klanten van Kruseman. Hieruit bleek dat zij samen één groot circuit, of zo men wil relatienetwerk vormde: ze waren aan elkaar geparenteerd, kwamen elkaar tegen op feesten en partijen, waren lid van dezelfde deftige club en zo voort. In dit netwerk ziet men oud en nieuw geld gebroederlijk naast elkaar, want een rijke erfdochter was voor een verarmde edelman niet te versmaden. Zo werden nieuwe rijken op den duur vanzelf oude rijken en hield ons-kent-ons zichzelf in stand. Zo was het toen, zo is het nu en zo zal het blijven.
Jan Adam Kruseman 1804-1862, A.D. Renting (red.), cat. tent. Paleis het Loo 2002, Nijmegen (Thieme) 2002, p. 31-47. RvD legde de basis voor de ‘Oeuvrecatalogus’: ibidem p. 207-329. UITVERKOCHT.
Promoveren
RvD heeft onderzoek gedaan naar de oorsprong, de ontwikkeling en actuele situatie van het ritueel van de doctorpromo
Publicaties:
- ‘Hora est. Promoveren van Utrecht tot Uppsala’, in: M, maandblad van NRC/Handelsblad november 2008, p. 18-31.
- Selbstdarstellung der Universität – Feiern und Zeremoniell am Beispiel der Doktorpromotionen’, in: Rainer C. Schwinges (Hg.): Universität im öffentlichen Raum, Veröffentlichungen der Gesellschaft für Universitäts- und Wissenschaftsgeschichte (GUW), Band 10, Basel 2008, p. 45-76.
- The ‘creatio doctoris: convergence or divergence of ceremonial forms?’, in: Tor Halversen, Atle Nyhagen (ed.): The Bologna Process and the Shaping of the future knowledge societies (Conference Report from the Third Conference on Knowledge and politics) Universiteit van Bergen, Noorwegen, 2005, p. 128-140.
Voordrachten:
- mei 2005 in Bergen, Noorwegen: The ‘creatio doctoris’. Convergence or divergence of ceremonial forms? [congres van de Universiteit van Bergen, parallel aan de Conferentie van Europese Ministers over het Bologna Proces]
- september 2005 in Ottenstein, Oostenrijk: Selbstdarstellung der Universität – Feiern und Zeremoniell am Beispiel der Doktorpromotionen [tweejaarlijks congres van de GUW – Gesellschaft für Universitäts- und Wissenschaftsgeschichte]
- december 2006 in Gent, België: Accipe pileum. Geschiedenis en ontwikkeling van het (doctor)promotieceremonieel [Algemene Ledenvergadering van Studium Generale, Contactgroep Universiteitsgeschiedenis]
- december 2006 in Leiden: Dissertaties vroeger en nu [bij de opening van de tentoonstelling ‘Hora est! 600.000 proefschriften in de Universiteitsbibliotheek Leiden, 1575-2005’]
Afbeeldingen: boven: Doctores te Bologna; onder: Erasmus met zijn doctorshoed (Hans Holbein 1523)